BS. 6




Alcohol

Stoffen die de werking van je zintuigen en je zenuwstelsel beïnvloeden zijn bijvoorbeeld: alcohol, sommige medicijnen en drugs. Bij jongeren tussen 13 en 15 jaar wordt het gebruik van alcohol steeds meer. Zuivere alcohol is doorzichtig en heeft geen smaak.  Drankjes met alcohol bestaan uit: alcohol, water en smaakstoffen. Alcoholhoudende dranken kunnen in drie groepen worden verdeeld: bier, wijn en sterke drank.  Daarnaast worden ook mixdrankjes verkocht. Het alcoholpercentage kan van 5% tot 30% zijn. Als je teveel alcohol gebruikt kan dat schadelijk zijn voor je gezondheid. Het alcoholgehalte van het bloed wordt vaak weergegeven met promillage (‰). Als je alcoholpercentage o tot o,5 ‰ is dan mag je nog rijden.

Als je het langdurig gebruikt kan het verslavend worden. Geestelijk afhankelijk ben je als je alcohol nodig hebt om je lekker te voelen of om op rust te komen. Lichamelijk afhankelijk ben je als je lichaam niet meer goed functioneert zonder alcohol. Als je dan stopt krijg je ontwenningsverschijnselen. Dat kan zijn dat je je bijvoorbeeld rillerig, ziek of koortsig voelt. Als je verslaaft bent kan je sneller ziekteverschijnselen krijgen zoals bijvoorbeeld ontstekingen van de lever, maag of het darmkanaal. Soms kan je ook aan geheugenverlies leiden.
In Nederland zijn er ongeveer 600 000 mensen verslaafd. Er wordt veel gedaan om alcohol gebruik tegen te gaan. Op sommige plekken mag geen reclame voor alcohol gemaakt worden. Het is ook verboden om aan kinderen onder de 18 alcohol te verkopen. Je mag niet autorijden als je dronken bent. Soms worden er daarom ook blaastesten langs de weg gehouden.


Filmpje over alcohol